“Hello, I’m Johnny Cash.” Zo begon de immer in het zwart geklede Amerikaanse countrysinger-songwriter met de herkenbare baritonstem ongeveer ieder optreden. In 1970 kreeg zelfs een volledig album die titel, en over zijn zwarte kleding schreef hij het lied Man in Black. Muziek en persoon stonden bij Johnny Cash, die leefde van 1932 tot 2003, nooit ver uit elkaar. Wat hij zong, was wie hij was, ook als hij iets van een ander coverde. Over zijn leven verscheen al een Oscarwinnende film, Walk the Line, maar ook anno 2010 is zijn muziek beeldend genoeg om het verhaal van Johnny Cash te vertellen.
Cash werd geboren in 1932 in Kingsville, Arkansas als J.R. Cash, maar omdat letters in het leger niet geaccepteerd werden, maakten ze er John R. Cash van, waar hij zelf toen hij in 1955 bij Sun Studios in Memphis tekende Johnny van maakte. Vlak voor hij daar tekende, trouwde hij Vivian Liberto, met wie Cash vier dochters heeft. Zijn vrouw ziet zijn muzikale ondernemingen in de eerste plaats als een leuke hobby, maar Cash zelf neemt zijn gekozen weg uiterst serieus. Dat leidt regelmatig tot conflicten, vooral als Cash veel op tournee is en – mede door de stress die dat met zich meebrengt – aan drank en amfetaminen verslaafd raakt. Later wordt hij ook nog verliefd op zangeres June Carter (die Ring of Fire mede geschreven heeft), wat voor Vivian de druppel is. In 1966 scheidt ze van Cash, die twee jaar later zijn leven belooft te beteren om Carter ervan te kunnen overtuigen om met hem te trouwen. Dat beteren lukt hem slechts ten dele, want zijn verslavingen en depressies zullen Cash tot zijn dood achtervolgen. Met Carter krijgt hij een zoon, John Carter Cash. June overlijdt in mei 2003, John zelf slechts vier maanden later, op 12 september van dat jaar.
Outlaw
Cash leeft er op los en bouwt tijdens zijn carrière zorgvuldig een reputatie als ‘outlaw’ op door regelmatig het gevangenisleven te bezingen en door (beroemd geworden) opnames te maken in onder andere San Quentin State Prison en Folsom Prison, maar ook in een gevangenis in Zweden. In werkelijkheid is Cash weliswaar regelmatig aangehouden en bracht hij ook wel eens een nacht in een cel door, maar verder dan een forse boete voor het veroorzaken van een bosbrand door vonken die van zijn auto sprongen (“I didn’t do it, my truck did, and it’s dead, so you can’t question it”, zei Cash daarover tegen de rechter) is zijn strafblad, naast wat voorwaardelijke straffen voor drugsbezit en rijden onder invloed, eigenlijk nooit gekomen. Hij werd juist met open armen ontvangen door het ‘establishment’, getuige onder andere zijn vriendelijke omgang met alle Amerikaanse presidenten vanaf Richard Nixon. Met Jimmy Carter werd hij zelfs hele goede vrienden.
Cash sprong gedurende zijn carrière regelmatig op de bres voor minder bedeelden, voornamelijk gevangenen en Indianen. Die laatsten konden deels op zijn (financiële en morele) steun rekenen omdat hij lang dacht zelf Indianenbloed te hebben. Nadat hij op latere leeftijd ontdekte dat hij oorspronkelijk van Schotse afkomst is, nam zijn betrokkenheid bij het wel en vooral wee van de Indianen echter niet af. Hij maakte zijn zwarte kleding en de bijbehorende bijnaam The Man in Black tot symbolen door in het nummer Man in Black de reden voor zijn kledingkeus te beschrijven:
“I wear the black for the poor and the beaten down,
Livin’ in the hopeless, hungry side of town,
I wear it for the prisoner who has long paid for his crime,
But is there because he’s a victim of the times”
Openbaring
Cash was ook heel sterk in de here. Toen hij zichzelf bij wijze van zelfmoordpoging ooit eens onder invloed van drugs probeerde te laten verdwalen in een grot, had hij daar naar eigen zeggen een openbaring die hem de kracht gaf om de uitgang te vinden en zijn leven te beteren. Hij werd lid van een kerk, nam meerdere gospelalbums op, las het hele Oude Testament voor op een cd en bezong zijn geloof in talloze van zijn meer dan duizend liedjes.
Behalve een intrigerende persoonlijkheid en een bijzondere zanger was Cash ook van invloed op de carrière van anderen. Hij was goed bevriend met Bob Dylan, hielp Kris Kristofferson in het zadel en leverde hand- en spandiensten voor vele anderen, zowel voor als achter de schermen. Tenslotte was Cash ook acteur, televisiepresentator (van The Johnny Cash Show, uiteraard een muziekprogramma), schrijver, dichter en godsdienstdocent. En één van de meest invloedrijke artiesten uit de geschiedenis van niet alleen de country, maar ook de (moderne) rock, de blues en het algemene singer-songwritergenre.
Deze nogal algemene inleiding krijgt de komende weken een vervolg in een drieluik. Eerder kwamen Pearl Jam (1, 2, 3) en Pink Floyd (1, 2, 3) al voorbij in deze DeJaap zaterdagfeuilleton.
Bart Nijman schrijft ook voor Muziek.nl